“Pasolini’s travelogue documenteert de verpletterende ontgoocheling die de filmmaker ervaart bij het zien van de landschappen van het Heilige Land. Pasolini had een majestueuze “Bijbelse, archaïsche wereld” verwacht, maar werd in plaats daarvan “getroffen door de armoede en de nederigheid van deze plaats” en door “zijn kleinheid, zijn kaalheid, zijn gebrek aan landschap”. Voor Pasolini blijken Palestijnse steden en dorpjes, zoals Nazareth, erbarmelijk en Bijbelse sites, zoals de Taborberg of het Meer van Galilea, teleurstellend armzalig. De Jordaan lijkt “een arme, nederige, vreselijk kleine rivier”, contrasterend met het landschap van zijn geboorteland Italië, maar ook met de voorstellingen van het Heilige Land in kunst. Pasolini documenteert tevens de moderne gebouwen die rond Nazareth uit de grond schieten, een landschap dat “besmet wordt door het moderne leven”. Hoewel Pasolini het Arabische archaïsme contrasteert met de Israëlische moderniteit, gaat dit archaïsche zijn beeld van het Heilige Land, stevig geworteld in de taal van de oriëntalistische reisverhalen, te buiten: “hun gezichten zijn heidens, pre-christelijk, onverschillig, vrolijk, zoals van dieren... Het christendom heeft geen sporen nagelaten op deze lokale gezichten”. Pasolini conclu- deert: “Ik denk dat ik mijn idee van heilige plaatsen volledig getransformeerd heb. Eerder dan dat plaatsen zich moeten aanpassen, moet ik mezelf aanpassen”. Vervolgens beseft hij dat hij zijn adaptatie van het Evangelie volgens Matteüs uiteindelijk toch niet in het Heilige Land zal verfilmen.” (Ella Shohat)