De film neemt Telford Taylor’s boek Nuremberg and Vietnam: An American Tragedy als startpunt voor een onderzoek naar gruweldaden gedurende oorlogstijden en individuele versus collectieve verantwoordelijkheid. In de tweeledige structuur – “Nuremberg en de Duitsers” en “Nuremberg en andere plaatsen” – is ook de identiteit van de regisseur ingebouwd. We zien hem interviews afnemen en voelen zijn aanwezigheid in de intrusieve montage, maar Ophuls voegt ook scenes toe van zijn Duitse vrouw, zijn filmstudenten in Princeton en zelfs zijn worsteling met het monteren en ordenen van het overweldigende materiaal. “Ik probeer om autobiografisch te zijn in Memory of Justice omwille van de kindertijd van mijn vrouw en mezelf – als reactie tegen wat volgens ons verkeerd begrepen wordt. Ik voelde een groot onbegrip ten aanzien van The Sorrow and the Pity (de film van mijn leven, zoals Conan Doyle en Sherlock Holmes – ik probeer ervan af te geraken, maar het wil maar niet wijken): er is niet zoiets als objectiviteit! The Sorrow and The Pity is een partijdige film – in de juiste richting, zo denk ik graag – zo vooringenomen als een western met good guys en bad guys. Maar ik probeer te tonen dat de good guy kiezen niet zo eenvoudig is als in anti-Nazi films met Alan Ladd uit 1943.” (Uit een interview met Annette Insdorf, 1981)