“Ethnische zuivering, dat brengt herinneringen terug,” mijmert Marcel Ophuls op de trein naar Sarajevo in dit episch, ironisch onderzoek naar oorlog en de journalistieke impuls. Ophuls reisde naar de belegerde stad in 1993 om daar in contact te komen met de bonte groep reporters die bivakkeerden in de Holiday Inn. Zijn interviews met Franse, Britse, Amerikaanse en Bosnische journalisten geven scherpzinnige observaties over de politieke, ethische en psychologische factoren achter het maken van nieuwsberichten. Een andere geïnterviewde was onder andere de Servische president Slobodan Milosevic, die beweert dat de persvrijheid van zijn land “ongeëvenaard” is, maar ook zegt “vertrouw mijn verklaring niet.” “Dat zal ik niet.” antwoordt Ophuls. Door films van zijn vader Max Ophuls te citeren en de Marx Brothers als muze te kiezen, hanteert de regisseur een strategie van speelse zelfreferentie te midden van de gruwel: tussen schijnbewegingen gericht op de media en mediatisering haalt hij uiteindelijk uit met ‘a sucker punch of reality’. Of zoals de legendarische reporter Martha Gellhorn (die zowel de Spaanse Burgeroorlog als een huwelijk met Ernest Hemingway overleefde) het stelde: “de moedigen zijn komisch.” (Juliet Clark)