Artist in focus: Trinh T. Minh-ha

Patriarchy and hegemony. Not really two, not one either. My history, my story, is the history of the First World/Third World, dominant/oppressed, man/woman relationship.. When speaking about the Master, I am necessarily speaking about both Him and the West. Patriarchy and hegemony. From orthodox to progressive patriarchy, from direct colonization to indirect, subtly pervasive hegemony, things have been much refined, but the road is still long and the fight still goes on.

“I do not intend to speak about; just speak nearby.” Met deze woorden, uitgesproken in haar debuutfilm Reassemblage (1982), beschrijft Trinh T. Minh-ha de attitude die ze in haar hele oeuvre aanneemt. Een attitude die gekenmerkt wordt door een aversie voor institutionele autoriteit en deskundigheid en daarentegen gegrond is in belichaamde ervaring en zelfreflectie. Een manier om zich te positioneren ten opzichte van de wereld die zich uit in alle aspecten van haar films: verbaal, muzikaal, visueel. Zo legt ze in Reassemblage, de eerste van twee films die ze maakte in West-Afrika, de transformaties bloot die onvermijdelijk plaatsvinden bij de poging om de onmogelijke ervaring van ‘wat’ de Senegalese cultuur omvat in filmische vorm te gieten. Die drang om verwachtingspatronen te doorbreken en de interpretatieve claims van autoritaire vormen uit te dagen spreekt ook uit haar schrijven: zo is haar invloedrijk boek Woman, Native, Other (1989, Franse versie: Femme, indigène, autre, Paris: B42, 2022) in de eerste plaats een bevraging van de tegenstrijdige imperatieven waarmee een ‘ik’, als ‘vrouw uit de derde wereld’, geconfronteerd wordt bij het creëren en bekritiseren van de rol van maker en intellectueel en antropoloog binnen en voorbij literatuur, antropologie en kunst.

Trinh T. Minh-ha werd geboren in Hanoi en emigreerde tijdens de Vietnamoorlog naar de VS waar ze muziekcompositie, etnomusicologie en Franse literatuur studeerde. Sinds het begin van de jaren tachtig problematiseert ze de vormen van reductionisme en essentialisme die ons zelf- en wereldbeeld beïnvloeden. Haar films zijn naar eigen zeggen deels gemotiveerd door haar ervaringen in het voormalig gekoloniseerde Vietnam, die ze duidelijk herkende, deelde en opnieuw beleefde in Afrika; vandaar de belissing om films te maken die wijzen op het proces van betekenisconstructie, en op haarzelf als actief element in dat proces. Haar films zijn gegrond in de vraag: waarom niet een land, een volk, een cultuur benaderen door uit te gaan van wat bij een beeld hoort, of bij een naam zoals ‘Senegal’, maar ook ‘Vietnam’, ‘China’, of ‘Japan’? Wat staat precies voor en spreekt tot een culturele of politieke gebeurtenis? Hoe kan men via het medium van cinema tonen, vertellen en ontvangen eerder dan louter representeren? Met andere woorden, Trinh beschouwt een gegeven naam of een opgenomen beeld niet als finaliteit maar als vertrekpunt. Zo zoekt ze in Shoot for the Contents (1991) en haar nieuwste film What About China? (2022) niet naar het ‘ware’ gezicht van China, maar beweegt ze zich onder en mét het beeld van wat als vanzelfsprekend wordt beschouwd in onze dagelijkse verhouding tot het land, bepaald door de media en andere vormen van beeldvorming.

De werk- en creatieruimte van Trinh T. Minh-ha is waar zij de wereld van benoemde hokjes en gebaande paden confronteert en achterlaat. Ze zoekt de tussenruimtes op waar gevestigde begrenzingen kunnen worden herschikt en verlegd, inclusief die van het ‘ik’. In elk van haar films wordt het ‘ik’ eerder dan als bron ingezet als een open site waar andere manifestaties van het ‘ik’ kunnen plaatsnemen en ongerijmde elementen kunnen samenkomen. In Surname Viet Given Name Nam (1989) benadert ze de Vietnamese cultuur in al zijn multipliciteit zonder de geautoriseerde subjectiviteit van de ‘insider’ te onderschrijven. In plaats van één homogeen perspectief of een ‘onbemiddeld’ persoonlijk verslag te construeren, portretteert ze de cultuur via het populaire geheugen en orale tradities, in de eerste plaats aangaande Vietnamese vrouwen, terwijl ze tegelijk ingaat op de politiek van het interview en de politiek van vertaling. “Crisscrossing more than one occupied territory at a time,” schrijft ze, “she remains perforce inappropriate/d – both inside and outside her own social positionings... A trajectory across variable praxes of difference, her (un)location is necessarily the shifting and contextual interval between arrested boundaries.”

In contrast tot het eindeloze discours over een virtuele grenzeloosheid in een geglobaliseerde wereld, ontsluiert en doorprikt Trinh T. Minh-ha de afscheidingen en afbakeningen die onze plaats in en verhouding tot de wereld bepalen. “Reality is delicate,” zegt ze in Reassemblage, en het is dat constante, weifelende aftasten van de werkelijkheid, vervuld met een passie die verwondering heet, wars van aanspraken op authenticiteit, autoriteit of neutraliteit, die uit haar werk de kracht laat spreken om uit onze verkokerde wereld te breken.

 

Ter gelegenheid van deze focus op het werk van Trinh T. Minh-ha nodigden we muzikant, auteur en curator David Toop uit om te reflecteren op het klankwerk in haar films. De resulterende publicatie, getiteld Breath, rhythm, silence, resonance: listening beyond seeing in the films of Trinh T. Minh­ha is de eerste publicatie in de reeks Echoes of Dissent, gewijd aan de politiek van de klankband. Deze reeks maakt deel uit van het gelijknamige onderzoeksproject in de schoot van KASK & Conservatorium School of Arts Gent.

 

Dank aan An van. Dienderen, Christophe Piette (CINEMATEK), Angelika Ramlow (Arsenal – Institut für Film und Videokunst), Colleen O’Shea (Women Make Movies)

 

Dit programma wordt gevolgd door een complete retro­spectieve van de films van Trinh T. Minh­ha in CINEMATEK in Brussel (www.cinematek.be).